De Klassieken beginnen bij Bach: Bart van Oort – fortepiano
24 oktober 2014 | 20.15 uur
| Posthoornkerk,
Onderdeel van het Geelvinck Fortepiano Festival
In het kader van het C.Ph.E. Bach Jaar 2014: Bart van Oort solo op fortepiano, een Zahler uit 1805, vriendelijk ter beschikking gesteld door Gijs Wilderom.
Carl Philipp Emanuel Bach’s Nalatenschap
Programma:
Johann Christian Bach (1735-1782) – Sonate in c min. op 17 no. 2
- Allegretto
- Andante
- Prestissimo
Joseph Haydn (1732-1809) – Sonate in C maj, Hob XVI/50
- Allegro
- Adagio
- Allegro molto
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) – Variations on a Menuet by J.C. Fischer, K. 179
…………….. pauze ………………
Carl Philipp Emanual Bach (1714-1788)
Carl Philipp Emanual Bach’s Empfindungen – Freie Fantasie für Klavier
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) – Sonate in A maj. KV 331
- Andante grazioso with Variations
- Menuetto, Trio
- Alla Turca: Alegretto
CARL PHILIPP EMANUEL BACH’S NALATENSCHAP
Toelichting
Het is onvermijdelijk dat een programma dat de geboorte van de klassieke stijl onderzoekt, rond Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) wordt opgebouwd. En aangezien het 300 jaar geleden is dat hij werd geboren wordt juist dit jaar zijn muziek overal in de wereld uitgevoerd. Carl Philipp Emanuel was de meest invloedrijke komponist van zijn generatie: als er in de tweede helft van de achttiende eeuw sprake was van ‘Bach’ dan refereerde men niet aan Johann Sebastian (zoals wij vandaag de dag doen) maar aan Carl Philipp Emanuel. Carl Philipp bracht een groot deel van zijn leven door in dienst van Frederick de Grote. Aan diens hof in Potsdam bij Berlijn verbleef hij in het gezelschap van een aantal van de beste musici en de grootste theoretici. In deze stimulerende omgeving schreef hij op verzoek van Frederick de Grote in 1753/1762 de twee delen van zijn traktaat ‘Versuch über die Wahre Art das Klavier zu Spielen’, waarmee hij musici tot ver voorbij de eeuwwisseling zou inspireren en beinvloeden. In 1768, toen hij al zonder concurrentie de beroemdste klavierspeler en leraar in Europa was, vertrok hij om Kantor te worden in Hamburg. Hier waren zijn taken vergelijkbaar met die van zijn vader in Leipzig. De werkdruk was ongekend: naast ongeveer 200 concerten per jaar in de vijf kerken onder zijn verantwoordelijkheid zorgde hij voor religieuze muziek in de scholen, opleidingen, en talloze incidentele composities voor allerlei religieuze, adellijke, en maatschappelijke gelegenheden …. In zijn woning ontving hij de grootste dichters, filosofen en politici, waaronder Lessing, Klopstock, Gerstenberg en zelfs Baron Gottfried van Swieten, de naamgever van ons ensemble, die speciaal vanuit Berlijn (waar hij ambassadeur was) naar Hamburg reisde om Carl Philipp te ontmoeten. Van Swieten bestelde zes Symfoniën bij hem en Carl Philipp droeg het derde deel van zijn belangrijke “Kenner und Liebhaber” cyclus met solo klavierwerken aan Van Swieten op. Van Swieten’s presentatie van de muziek van Carl Philipp Emanuel en Johann Sebastian Bach aan het Weense hof was vervolgens een bron van inspiratie voor Mozart en Beethoven. Carl Philipp Emanuel was de grootste exponent van de subjectieve, emotionele Empfindsamer Stil. Daarbij gingen in zijn werk de oude polyfone stijl van zijn vader en de nieuwe vroeg-klassieke stijl op in een persoonlijke retorische, met andere woorden vertellende stijl. Er zijn veel beschrijvingen overgeleverd van het effect dat Bach’s optreden had op het publiek, dat diep geroerd was door zijn improvisaties. Carl Philipp Emanuel Bach’s Empfindungen in fis min., Wq. 67 (de gevoelens van CPE Bach – een ‘autobiografisch’ werk) is een van die improvisaties. Het is uitzonderlijke muziek. Oorspronkelijk voor solo klavier geschreven (met name bedoeld voor het clavichord) werd het zo immens populair dat Carl Philipp er zelf een bewerking voor klavier en viool van maakte. Daarbij voegde hij, misschien om de intense retoriek van het eerste deel dragelijker te maken voor de burgerlijke salon, een licht tweede deel toe. De vioolpartij versterkt de affecten met tertsen en sexten en een enkele vulstem.
Johann Christian Bach:
De jongste zoon van Johann Sebastian Bach, Johann Christian Bach (1735-1782), wordt de ‘Londense Bach’ genoemd. Hij reisde van alle componerende Bachbroers het verst, niet alleen per postkoets maar ook in stijl. Hij was een van de meest veelzijdige componisten uit de tweede helft van de achttiende eeuw en werd met name in Londen beschouwd als een van de grootste componisten van zijn tijd. Hij was van grote invloed op Mozart. Na de dood van zijn vader in 1750 bracht zijn oudste broer Wilhelm Friedemann hem naar Berlijn, waar hij vier jaar lang zijn muzikale opleding voltooide onder Carl Philipp Emanuel. In 1754 reisde hij naar Italie waar hij, na verschillende betrekkingen als kerkorganist, in 1760 zijn carrière als operacomponist begon met een opera op tekst van Metastasio. Zijn grote succes bracht hem vele uitnodigingen, onder andere uit London, en in 1762 vertrok hij om twee opera’s te componeren voor de King’s Theatre. Zijn succes daar was zodanig dat hij, ondanks nieuwe opdrachten uit Italie, besloot om in Engeland te blijven; en al in 1764 werd hij aan het Engelse hof als de ‘Music Master to the Queen’ aangesteld. In 1765 kwam de jonge Mozart naar Londen. De vriendschap tussen Mozart en Bach was levenslang en Mozart kwam aantoonbaar onder de invloed van Bach’s stijl; hij bewerkte sonates van Bach tot pianoconcert en gebruikte zijn hele leven lang thema’s die zo uit de werken van JC Bach lijken te komen. Bach’s klaviermuziek was volgens zijn Engelse tijdgenoot en schrijver Charles Burney “nooit zo moeilijk dat dames het niet konden spelen.” Maar het was juist deze hang naar het galante die zijn posthume reputatie schaadde: in de negentiende eeuw werd hem het feit dat zijn muziek niet zo doorwrocht was als die van zijn vader, of niet zo origineel als die van Carl Philipp aangerekend. Niettemin spoorde Leopold Mozart zijn zoon aan te componeren op de manier van Bach, en prees diens ‘natuurlijke, makkelijke en vloeiende stijl’, en zijn ‘gedegen composities’. Het leidt trouwens geen twijfel dat Johann Christian, net als zijn broers, een brilliant klavierspeler was.
Mozart en Haydn
De eerste ontmoeting tussen Mozart en Haydn dateert waarschijnlijk uit 1781, vlak nadat Mozart vanuit Salzburg naar Wenen was verhuisd. Gedurende dit jaar waren ze al meer dan eens samen te gast op de toen (in betere kringen) gangbare strijkkwartet-avonden; beroemd is echter zo’n avond uit 1784, georganiseerd door de Engelse componist Stephen Storace (een leerling van Mozart) waar ze samen met de componisten Vanhal en Dittersdorf strijkkwartetten speelden. In 1785 bezocht Leopold Mozart zijn zoon in Wenen en was hij te gast op zo’n strijkkwartettenavond. Het kwartet bestond wederom onder andere uit Haydn en Mozart, en uitgevoerd werd een van de nieuwste strijkkwartetten van Mozart. Bij deze gelegenheid zei Haydn tegen Mozart’s vader: “Voor God, en als een eerlijk man, zeg ik u dat uw zoon de grootste componist is die ik persoonlijk of bij name ken. Hij heeft smaak, en meer dan dat: hij heeft de grootste kennis van het componeren”. Mozart droeg deze kwartetten op aan Haydn, die hij in het voorwoord “mijn meest dierbare vriend” noemde.
Haydn
Samen met Carl Philipp Emanuel Bach was Haydn het creatieve genie, of je zou kunnen zeggen de uitvinder van de klassieke klavierstijl. Hij stelde zijn eigen muzikale regels en daarmee was hij een belangrijke kracht in het definiëren van de muziek van zijn tijd. Elk van zijn werken is het bewijs van zijn originaliteit: harmonisch, melodisch, en structureel. Hoewel de klaviersonate de toetssteen werd van de klassieke stijl gebruikte Haydn maar zelden wat lang na zijn dood de ‘sonatevorm’ werd genoemd. Iedere compositie kreeg de vorm die het nodig had. Veel van Haydn’s stijlfiguren en melodische nieuwigheden werden zulke handelsmerken van de stijl dat hij vaak en goed werd geïmiteerd.
De gearticuleerde en heldere uitspraak die het ideaal was van de Duitse en Weense piano uit de tijd van Haydn en Mozart hangt nauw samen de rhetorische stijl van de achttiende eeuw. Een melodie, of beter gezegd een muzikale zin, werd binnen de context van deze esthetiek verstaan als een zin opgebouwd uit “muzikale woorden”. Om de betekenis van de zin duidelijke te maken aan de luisteraar, moesten deze “woorden” goed worden uitgesproken (gearticuleerd), zo dat elk woord zijn eigen betekenis, atmosfeer, en karakter kreeg. Een muzikaal verhaal kon zich zo onder de handen van een meester musicus ontvouwen. Dit “spreken in tonen” was de basis van de Klassieke Stijl. Goethe schreef later over Haydn’s strijkkwartetten: “Men hoort een conversatie tussen vier intelligente mensen em je krijgt het gevoel dat je iets hebt geleerd van het gesprek”.
Mozart
Mozart was, als derde in de lijn na Carl Philipp Emanuel Bach en Haydn, wellicht de grootste meester van deze rhetorische klassieke stijl. Hij was daarnaast een van de grootste operacomponisten uit de periode, en wellicht uit de geschiedenis. Zijn passie voor het zingen en voor drama maakte zijn werken toegankelijk voor een groot publiek, zonder ooit in leegheid te vervallen, zoals hij zelf ooit aangaf in een brief aan zijn vader: “….precies het midden tussen te moeilijk, en te gemakkelijk, zeer brilliant, aangenaam voor de oren, natuurlijk, zonder in leegheid te vervallen. Hier en daar kunnen alleen Kenners bevrediging er uit putten maar zo dat ook de niet-kenners er wel tevreden mee moeten zijn, zonder te weten waarom.”
Bart van Oort