In Memoriam Romain d’Ansembourg
5 oktober 2016 | 20.00 uur
| Museum het Cromhouthuis, Amsterdam
Besloten concert door Willem Brons op de Erard 1896, gewijd aan de nagedachtenis van de schenker van dit instrument: Romain d’Ansembourg, die op 5 oktober 2014 is overleden.
Dit In-Memoriam concert vindt plaats in de Grote Salon van Museum het Cromhouthuis / Bijbels Museum, Herengracht 368.
Programma:
Willem Brons zal -zoals aangekondigd- een recital geven op de gerestaureerde Erard vleugel van Romain. Willem heeft in 2004 in de Oude kerk in Amsterdam op dezelfde Erard het integrale eerste boek van Bachs Wohltemperierte Klavier gespeeld .
Pianist en goede vriend van Romain, Willem Brons, heeft voor dit in memoriam recital gekozen voor de Goldberg Variaties (BWV 988) van Johann Sebastian Bach, in de wetenschap dat dit één van Romain’s favoriete composities was.
Deur open: vanaf 19.45 uur
Recital: 20:15 – 21:15 uur
Uitsluitend voor genodigden
De Erard van Romain maakt deel uit van de Sweelinck collectie die beheerd wordt door het museum Geelvinck. Museum Geelvinck is op 19 september gestart met een crowdfundingactie om de ‘Mesenliches Fortegrand’ te laten restaureren. Deze fortepiano – mogelijk het enige exemplaar dat de tand des tijds heeft doorstaan – is omstreeks 1820 in Wenen gebouwd door Mathias Mesenliches. Het instrument is vergelijkbaar met Weense fortepiano’s gebouwd door bijv. Conrad Graf en behoort kwalitatief tot de top uit zijn tijd.
Kijk op www.voordekunst.nl/fortepiano hoe u kunt meehelpen deze zeldzame historische piano weer bespeelbaar te maken zodat musici en publiek kunnen genieten van haar individuele klankkleur.
Over de Goldberg Variaties: Johann Sebastian Bach: Aria mit 30 verschiedenen Veränderungen
Wat betreft de opbouw van het werk: we kunnen tien groepjes van steeds drie variaties onderscheiden.
De eerste Variatie van dit groepje is meestal een dans zoals een Polonaise, Gigue, Sarabande, Passepied, Menuet of een dans die niet tot een bepaalde categorie behoort.
De tweede Variatie van ieder groepje is in de regel een sprankelend stuk, waarbij dikwijls sprake is van stemkruisingen.
De derde Variatie is tot negen keer toe een canon. De afstand van de canonische stemmen tot elkaar neemt trapsgewijs toe van een prime tot aan een none.
Aria: een Sarabande tendre waarvan de prachtige melodische lijnen al een wereld op zich zelf vormen. Uitgangspunt is de toonsoort G groot, die in Bachs tijd als lieflijk ondergaan werd. Deze is in principe niet uitbundig maar eerder ingetogen. In de tweede helft van het sierlijke thema komt er een expressieve wending naar e klein, een toonsoort die in de regel het elegische aspect benadrukt in samenhang met iets troostrijks.
Variatie 1: we beluisteren een totale omslag. Na het lieflijke thema doet deze fiere, zelfbewuste variatie denken aan een Polonaise.
Variatie 2: het karakter hiervan is veel lieflijker en meer ingetogen. Subtiele imitaties vormen een zinvolle voorbereiding tot de derde variatie die een strikte canon vormt.
Variatie 3: deze canon is qua polyfonie de meest gecompliceerde van alle negen canons. De twee bovenstemmen, die zich op dezelfde toonhoogte voortbewegen, kruisen elkaar daardoor onophoudelijk. Het weidse perspectief van een 12/8 maat suggereert een rustig tempo.
Variatie 4: een uitermate vitale, vierstemmige variatie in 3/8 maat, die uitgaat van een kort motief, dat door zijn onweerstaanbaar élan de levenslustige vijfde variatie voorbereidt.
Variatie 5: opvallend is de accentuatie van de derde tel in samenhang met grote intervallen, die deze speelse variatie ook een energiek karakter geven.
Variatie 6: een poëtische canon in de secunde waardoor steeds subtiele dissonanten ontstaan. Deze zachtmoedige variatie vormt binnen het geheel een eerste rustpunt.
Variatie 7: nieuwe energie met behulp van een levendige, sierlijke Gigue in een ononderbroken gepuncteerd ritme. Vitaliteit blijkt hier goed samen te gaan met iets subtiels.
Variatie 8: het lijkt soms wel eens alsof er geen melodische lijn aan ten grondslag ligt maar dat is maar schijn. Bij een niet te snelle uitvoering komt het melodisch aspect wel degelijk tot zijn recht.
Variatie 9: deze meditatieve canon op tertsafstand is een wonder. Het interval van de terts werkt welluidendheid in de hand. Voor het eerst beluisteren we iets verhevens.
Variatie 10: bepaald verrassend is de verschijning van een variatie in de vorm van een levenskrachtige fuga. Deze variatie is volledig thematisch gedacht en volstrekt organisch.
Variatie 11: een 12/16 maat was in Bachs tijd een indicatie voor een lichtvoetige beweging. Deze variatie wordt helaas vaak te snel uitgevoerd waardoor het sierlijke karakter verloren gaat.
Variatie 12: een canon in de kwart waarbij de beantwoording in de omkering gebracht wordt. Opmerkelijk zijn aan het begin de karakteristieke kwartnoten in de bas, die een gevoel van stabiliteit oproepen. In de loop van de tweede helft van de variatie wordt het karakter expressiever en enigszins elegisch, een ideale voorbereiding voor de volgende variatie.
Variatie 13: de eerste variatie die echt een gedragen tempo heeft. Wederom is in de tweede helft de uitwijking naar e klein prachtig. Fantasievolle omspelingen in de bovenstem roepen associaties op met een expressief strijkinstrument.
Variatie 14: we worden geconfronteerd met een enorm contrast: grote sprongen, syncopes en snelle twee-en dertigsten. Met recht kan je spreken van een stoutmoedige variatie.
Variatie 15: deze variatie – een canon in de kwint en de eerste variatie in g mineur – is het onbetwiste expressieve hoogtepunt van de eerste helft. De droefheid, die hier uit spreekt, komt volstrekt onverwacht en is aangrijpend.
Uiterst merkwaardig is het einde: de buitenstemmen verwijderen zich ver van elkaar en dat roept het beeld op van een indringende vraag. Hiermee is het einde van de eerste helft van het werk bereikt en: wat nu?
Variatie 16: welnu, er komt een ondubbelzinnig antwoord: we beluisteren voor het eerst een energiek, orkestraal klinkend
compact akkoord, dat de aan het eind van de 15e variatie ontstane gapende leegte volledig opvult. Het tweede gedeelte van de variatie brengt een snellere beweging in een 3/8 maat met een lichtvoetig danskarakter.
Variatie 17: wederom een even sierlijke als vitale Arabeske, waarbij in de tweede helft de vertrouwde wending naar e klein weer een nieuw, suggestief perspectief biedt.
Variatie 18: een canon in de sext. Het interval van de sext suggereert welluidendheid en innerlijke rust.
Variatie 19: is een fijnzinnig trio in 3/8 maat dat enigszins doet denken aan een vriendelijk Menuet en roept een weldadige ontspanning op voordat in de twintigste variatie wederom gedrevenheid losbarst.
Variatie 20: hier horen we een onvervalste toccata met grote allure, niet in het minst door de grote intervallen en briljante passages. In de tweede helft zijn enkele frappant chromatische wendingen te beluisteren. Weinig composities van Bach verklanken zoiets uitgelatens!
Variatie 21: de overgang van de 20e naar de 21e variatie brengt de overgang van de 14e naar de 15e variatie in de herinnering. In beide gevallen is het contrast haast onvoorstelbaar. Voor de interpreet is het een uitdaging om toch een organische overgang tot stand te brengen en dat wordt vereenvoudigd door een doordachte tempokeuze.
Variatie 22: wederom een hoogst originele, polyfoon gedachte variatie in Alla Breve maat. Na de intense melancholie van variatie 21 biedt deze variatie een weldadige rust.
Variatie 23: hier is sprake van een capricieus geheel waarbij humor om de hoek komt kijken. Het eind is zonder meer imposant en loopt vooruit op Brahms.
Variatie 24: een canon in het octaaf in 9/8 maat, een maatsoort waarin Bach bij uitstek vloeiende muziek schrijft met een brede adem. Het karakter van deze variatie is vanaf het begin tot het eind sereen. Op gelukkige wijze wordt een brug geslagen naar de meest melancholische, ja zelfs uitgesproken tragische 25e variatie, de derde in g klein.
Variatie 25: is ongetwijfeld het expressieve hoogtepunt van de gehele cyclus. De chromatiek doet menigmaal al denken aan Max Reger, een componist die meer dan een eeuw later leefde. We beluisteren passie, vertwijfeling en ten diepste: melancholie. Er zijn eenvoudig geen woorden voor. De variatie sluit af met een hoogst pijnlijke dissonant: Fis tegenover G. Je vraagt je af of Bach er in slagen zal om zijn muzikale reis op een zinvolle wijze te vervolgen.
Variatie 26: de mineurterts van de 25e variatie gaat op subtiele wijze over in de majeurterts waarmee de 26e variatie aanvangt. We beluisteren een enigszins weemoedige herinnering aan het Sarabande-ritme van de Aria, begeleid door vloeiende passages. Als het tempo niet snel genomen wordt maar meer bedachtzaam, dan ontstaat muziek met een mild karakter, een verademing na de zo tragische 25e variatie.
Variatie 27: een speelse, beweeglijke canon in de none. De 6/8 maat heeft per definitie het karakter van een dans. Nu is er definitief een weg gebaand voor optimistische muziek.
Variatie 28: het is duidelijk dat Bach naar het slot toewerkt en dat is eigenlijk al zo vanaf variatie 26.
De talrijke trillers, gecombineerd met een melodische lijn in dezelfde hand, roepen associaties op met vergelijkbare momenten in Beethovens late sonates opus 109 en opus 111.
Variatie 29: de meest energieke en temperamentvolle variatie van de gehele cyclus. Volle akkoorden en snelle passages. Absoluut een imposante climax!
Variatie 30: nu komt er een z.g. Quodlibet: een even kunstige als lyrische verwerking van motieven uit volksliedjes uit Bachs tijd. Het geheel doet overigens ook denken aan een koraal-bewerking zoals we wel in Cantates tegenkomen. Deze variatie is volkomen vocaal gedacht en bereidt op sublieme wijze de terugkeer van de Aria voor.
Aria: deze magnifieke Aria, waarbij de bovenstem overigens zo fraai ondersteund wordt door de andere stemmen, heeft een geheel andere uitwerking dan de eerste keer. Nu heeft het iets magisch: het klinkt daarbij ook als een sereen afscheid, met iets van berusting. De tijd lijkt stil te staan. Wie oren heeft om te horen die hore.
Willem Brons speelt op de Erard uit de nalatenschap van Romain d’Ansembourg
Romain was jarenlang beschermheer van Stichting Eusebiuskring en altijd vol belangstelling voor alle activiteiten hiervan. Als u vriend wilt worden van deze stichting kunt u raadplegen: www.eusebiuskring.nl
Naar aanleiding van zijn overlijden schreven wij in oktober 2015 op onze website::
In Memoriam Romain d’Ansembourg (1946 – 2014)
Tot ons grote verdriet hebben wij afscheid moeten nemen van onze dierbare vriend Romain d’Ansembourg. Romain heeft aan de basis gestaan van de Geelvinck Salon en de serie kamerconcerten, waar de instrumenten van de Sweelinck Collectie vaak in te horen zijn. Met onvermoeibare, persoonlijke inzet heeft Romain zich sterk gemaakt voor het behoud van de Sweelinck Collectie. Samen met de wereld van de Nederlandse kamermuziek verliezen wij met het heengaan van Romain onze meest toegewijde supporter.
Nederlands Muziekinstrumenten Museum
Vele jaren heeft Romain zijn huis belangeloos opengesteld voor musici en met name, voor jonge beginnende musici-professionals en hen de onmisbare repetitieruimte geboden, maar ook de gelegenheid gegeven podiumervaring op te doen, dankzij zijn jarenlange serie huisconcerten. Als bezoekers van een van die huisconcerten hebben wij met hem persoonlijk kennis gemaakt en hebben wij aan Romain onze wens voorgelegd om in Museum Geelvinck Hinlopen Huis ook ‘wat aan muziek te gaan doen’. Romain heeft ons met raad en tal van nuttige adviezen, aanbevelingen, adressen etc. bijgestaan, hetgeen heeft geresulteerd in de nu al 8 jaar bestaande Geelvinck Salon voor kamermuziekuitvoeringen.
Om zowel aan het al eerder begonnen initiatief van het Nederlands Muziekinstrumenten Museum als aan onze muzieksalon een vliegende start te geven, heeft Romain in 2005 Ronald Brautigam gevraagd voor een select publiek een benefiet pianoforte recital te geven in ons museum.
Een heel belangrijke aanzet tot het muziekpodium in ons museum, was zijn actieve steun om een aantal bespeelbare historische toetsinstrumenten in bruikleen te ontvangen van het toenmalige Sweelinck Museum, gevestigd op de bovenverdieping van het Sweelinck Conservatorium.
Sweelinck Collectie
Toen in 2007 het Conservatorium van Amsterdam naar de nieuwe behuizing aan het IJ verhuisde, kon het grootste deel van de collectie – inmiddels door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed in de procedure voor opname op de lijst voor behoud van cultureel erfgoed (Wbc) – helaas niet meeverhuizen en was voorbestemd om in depot te verdwijnen of zelfs volledig uiteen te vallen.
Romain heeft zich ervoor ingezet dat er op dat cruciale moment een aantal historische tafelpiano’s en een in Nederland unieke Lyravleugel in ons museum in bruikleen konden worden geplaatst. De aanwezigheid van deze instrumenten heeft onze Salon een enorme impuls gegeven en het mogelijk gemaakt dat wij ook regelmatig (forte)pianisten podium konden geven, een belangrijke uitbreiding van ons repertoire.
Sinds eind 2010 is het beheer van de Sweelinck Collectie onder de vleugels van Museum Geelvinck gebracht.
Niet alleen uit oogpunt van podium-uitbreiding en repertoire-verbreding is Romain’s steun voor ons museum van groot belang geweest, maar vooral het aspect van muzikaal erfgoedbehoud dat hiermee gediend is, geeft het maatschappelijk belang van zijn inzet weer. Zonder zijn voortvarende doortastendheid, zou de Sweelinck Collectie, die de vroege ontwikkeling van Nederlandse – en vooral Amsterdamse – instrumentenbouw vertegenwoordigt, een zeer ongewisse toekomst zijn ingegaan.
Levensmotto
In een door Marianne Eggink mooi verwoord in memoriam, gewijd aan Romain in het Parool van woensdag 22 oktober, wordt Romains’ levensmotto, een Frans gezegde, geciteerd: ‘Elke boom moet groeien volgens zijn natuur, zo niet, dan kwijnt hij weg’.
Locatie
Museum het Cromhouthuis
Het Cromhouthuis vertelt het verhaal van de roemruchte familie Cromhout, die bijna twee eeuwen lang de panden aan de Herengracht 366-368 bewoonde. Hun huizen zijn vandaag de dag nog net zo imposant en fraai als destijds in de Gouden Eeuw. Het Bijbels Museum bevindt zich op de bovenste verdiepingen.Lees verder