Nationaal Orgelmuseum Elburg
Het Nationaal Orgelmuseum s ondergebracht in een middeleeuws stadskasteel, dat ooit gebouwd werd voor de hertog van Gelre. Aan de hand van een unieke collectie (bespeelbare) orgels en orgelonderdelen, orgelmaquettes en prachtige orgelfoto’s wordt de ontwikkeling getoond van het Nederlandse pijporgel vanaf de Middeleeuwen tot heden.
In 1392 droeg de hertog van Gelre zijn rentmeester Arent thoe Boecop op om de langgerekte stedelijke nederzetting Elburg te vervangen door een weerbare vestingstad. Zo kon hij beter gebruik maken van de strategische ligging van de stad op de grens met het Oversticht (nu Overijssel).
Omdat het vlakbij gelegen kasteel van de hertog meteen was afgebroken, liet Thoe Boecop binnen de stadsmuren een versterkt woonhuis voor de hertog bouwen. De hertog zou er geen gebruik van maken, want hij deed het bij zijn inspectie van de nieuwe stad in 1396 al meteen cadeau aan zijn rentmeester. Ook die zou er maar heel kort van kunnen genieten, want hij overleed in 1397. De zoon van Thoe Boecop verkocht het stadskasteel in 1400 aan de stad Elburg, die het vervolgens tot 1954 als raadhuis in gebruik heeft gehad. Na diverse andere bestemmingen sinds 1954 biedt het sinds 2013 onderdak aan het Nationaal Orgelmuseum.
Het Thoe Boecophuis is gebouwd als een vrijstaand stadskasteel met uitgekraagde hoektorentjes, verbonden door een weergang. Deze waren oorspronkelijk voorzien van kantelen ‘op de oud-Franse manier’, zoals men het omschreef. De ingang zat aanvankelijk opzij, boven de huidige keldertoegang. Een buitentrap leidde naar de deur van de grote zaal op de eerste verdieping. Na de aanbouw opzij van een keukengebouw werden deze trapopgang en de toegangsdeur verplaatst naar de oorspronkelijke blinde voorgevel, die toen ook maar meteen van vensters werd voorzien.
De huidige gevel is het resultaat van een verbouwing in 1773 en de restauratie in 1959 door de architect C.W. Royaards.
De Collectie
September 2018: Vanaf heden is onze collectie voor een groot deel digitaal ontsloten middels een link naar Collectie Gelderland.
De collectie omvat orgelmakersgereedschap, orgelmaquettes, kabinetorgels, huisorgels, harmoniums, koraalboeken en orgelpostzegels. Aan de hand van reeksen orgelafbeeldingen wordt de ontwikkeling van het Nederlandse orgel zichtbaar gemaakt. Op dit punt is ook een uitgebreide orgelbibliotheek en orgeldocumentatie te raadplegen. Verder kan een aantal orgels door (kundige) museumbezoekers worden bespeeld.
De rondgang begint in de kelders, waar onder de gewelven diverse demonstratiemodellen staan opgesteld en een orgelwerkplaats is nagebouwd. Boven zijn vier zalen gewijd aan de ontwikkeling van het Nederlandse orgel, achtereenvolgens in de 15de en 16de eeuw, de 17de en 18de eeuw, de 19de eeuw, en de 20ste eeuw tot heden. Ook wordt er aandacht besteed aan Nederlandse orgelbouwers en organisten. Een apart vertrek is gewijd aan Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621), organist van de Oude Kerk te Amsterdam en een van de beroemdste Nederlandse componisten. Daar is ook een kastenwand ingericht met een unieke collectie historische koraalboeken.
Achter de cortenstalen gevel van de Gert Boonzaal op de binnenplaats – ooit stadsboerderij, stadsgevangenis, brandweerkazerne en pakhuis – bevindt zich het grote Leeflangorgel in de kleurige structuralistische kas van Gert Boon (1921-2009). Behalve als concertzaal functioneert de Gert Boonzaal ook als tentoonstellingsruimte.